Westland 17.02.2024 – Gemeente Westland heeft op grond van de Mobiliteitsvisie Westland 2040 het concept parkeerbeleidsplan Westland 2024-2027 opgesteld.
Daarin wil de gemeente de parkeernorm iets verlagen, op een aantal plekken na waar de parkeerdruk hoger is dan de gestelde 90%.
Die parkeerdruk wordt berekend op basis van geregistreerde voertuigen, maar daar zijn lease- en bedrijfswagens niet meegerekend. Die zorgen mede voor een toename van een tekort aan parkeergelegenheid in de wijken. De wethouder voor verkeer gaf toe dat het lastig is om de eigenaren van die bedrijfswagens te sturen. Ten eerste is daar geen verplichte regelgeving voor. Alternatieve parkeermogelijkheden elders voor bedrijfsvoertuigen is een optie, maar eigenaren stallen hun bedrijfswagens liever vlak bij huis. De gemeente stuurt wel aan op blauwe zones, parkeervergunningen en parkeergarages zoals bij het winkelcentrum in Naaldwijk. En zij stimuleert ouderen meer gebruik te maken van de fiets of het OV.
De gemeente licht het voorstel verder toe: ‘De mobiliteitsvisie 2040 biedt de gemeente handvatten om om te gaan met parkeervraagstukken die nu of in de toekomst kunnen gaan spelen. Van oudsher is Westland door omvang, verspreid liggende dorpen en geografische ligging sterk afhankelijk van de auto. Daarom hanteren wij op dit moment een relatief hoge parkeernorm. Door de verdere groei van het aantal inwoners, economie, arbeidsplaatsen en mobiliteit is er in de nieuw te ontwikkelen gebieden minder ruimte voor wegen en parkeren beschikbaar. Ook water en groen vragen meer ruimte. Rijk en regio zetten in op maatregelen die het OV- en fietsgebruik stimuleren.
Het concept parkeerbeleidsplan Westland speelt in op deze ontwikkelingen. Voor bestaande bebouwde gebieden en centra kunnen bij een te hoge parkeerdruk maatwerkoplossingen worden geboden. Bij de nieuw te ontwikkelen gebieden kan de parkeernorm worden verlaagd, mits de OV- en fietsvoorzieningen op orde zijn. Het concept parkeerbeleidsplan wordt aangeboden aan de raad, zodat er mogelijkheid is om aanvullingen en reacties vanuit de raad te verwerken alvorens de definitieve versie ter vaststelling wordt voorgelegd aan de raad.’