Westlanden 25.09.2019 – Het volgende verhaal speelde zich af ergens begin jaren negentig. Het is de allereerste dag dat ons wijkbureau open is.
Het gebouwtje is helemaal gerenoveerd en wij zijn voor het eerst in de nieuwe samenstelling operationeel. De mobilofoon kraakt: ‘U beiden naar de Kijkduinstraat voor een echtelijke twist die volledig uit de hand loopt…’ Wij rijden de bewuste straat in en melden ons ter plaatse. Wij blijken de tweede auto te zijn. Als ik uitstap zie ik nog meer politieauto’s aankomen. Allemaal collega’s die elkaar nog maar kort kennen door de nieuw samengestelde wijkteams.
Op het balkon van het bewuste adres staat een vrouw hysterisch te schreeuwen. ‘Hij komt nu naar beneden, hij heeft een pistool!’ De adrenaline spuit zowat mijn oren uit bij dit bericht. Dit kan weleens heel link worden. Hoewel we een nieuw politieteam zijn, beseffen we allemaal hetzelfde: dekking zoeken!
Zonder verder overleg duiken we weg achter auto’s, ondertussen ons wapen trekkend… Ik zit achter in de laadruimte van een bestelbusje. Niet echt een veilige plek mocht het tot een vuurgevecht komen, dus verplaats ik me naar de zijkant van een motorkap van een andere auto. Motorblokken houden iets meer tegen. Hoop ik dan maar.
Het trapportaal van het huis waarvan de vrouw op het balkon staat, is open. Uit de deuropening komt een man. ‘Daar is hij, die klootzak’, roept de vrouw. Het hysterische geblèr begint me op de zenuwen te werken.
‘Politie, laat je handen zien!’, roept een van mijn collega’s. ‘Kom op man handen omhoog’, roep ik er overheen. De man reageert niet en houdt zijn handen stevig onder zijn oksels. Weer hysterisch geblèr vanaf het balkon. ‘Mens, ga naar binnen, we komen zo bij je’, roep ik haar toe. Ik geef toe dat dit niet echt professioneel is, maar we hebben nu alle aandacht nodig voor de man. Nog een waarschuwing. Weer geen reactie. De man komt heel langzaam, onze kant op.
Ik overweeg een waarschuwingsschot, maar twijfel… Op dat moment gooit de man zijn handen omhoog en stapt heel snel achterwaarts in de richting van het trapportaal. O nee… Zeker niet terug, denk ik.
‘Dek ons’, roep ik naar de collega naast ons. Samen met een andere collega benaderen we de man vanuit een V-vorm. Ik houd mijn wapen nog steeds op hem gericht en we zijn nu snel bij hem. Ik berg mijn wapen. We trekken de man achterover en daarna leggen we hem snel op zijn buik en doen de boeien om. Alles onder controle, althans voor dit moment. De man wordt gefouilleerd, maar blijkt niet gewapend. We laten hem afvoeren. Hij wordt de eerste arrestant op ons pas verbouwde bureautje.
Nu naar boven de woning in. Kijken hoe het daar is. De vrouw die zo had staan schreeuwen op het balkon, zit nu hevig huilend in een stoel. Ze zit onder de blauwe en rode plekken en heeft ook duidelijk te veel gedronken. Op de bank in de woonkamer kijk ik in twee verdrietige kindergezichtjes. Twee meisjes. Ze zitten dicht tegen elkaar aan, in hun pyjamaatjes. Duidelijk bang.
Terwijl mijn collega zich over de dronken vrouw ontfermt, kniel ik neer bij de kindjes. Ze zijn hooguit drie en vijf jaar. Wat een leven hebben die hummels. Pa zit nu vast en moeder is te dronken om de kinderen hier bij haar achter te laten. Mijn collega krijgt de vrouw zo ver dat oma wordt gebeld. Daar kunnen de meisjes tijdelijk heen.
‘Zoveel mogelijk de natuurlijke omgeving laten behouden’, vertelde me ooit een deskundige. Kinderen lopen flinke schade op bij huiselijk geweld. Als ze naar een pleeggezin gaan, geeft dat extra druk.
De vrouw vertelt ons nog even doodleuk dat het verhaal over het pistool niet waar is. Ze wilde alleen zeker weten dat de man door ons zou worden meegenomen. Ik moet oppassen niet cynisch te worden. We noteren haar verklaring. Ze wil ook aangifte doen. Tenminste, nu nog wel. Vaak is er daags na een dergelijk incident ineens weer een gevoel van liefde en medelijden, en begint het hele circus weer van voren af aan.
De oma woont niet ver bij ons bureau vandaan. ‘Willen jullie mee in de politieauto naar oma?’, vraag ik. Ik zie pretlichtjes in hun oogjes verschijnen. ‘Ja, naar oma!’ Wij hebben in de politieauto vaak een paar ‘troostbeertjes’ aan boord voor kinderen die iets naars hebben meegemaakt. Deze komen nu goed van pas. Pa aan het bureau. Ma haar roes uitslapen. Kindjes bij oma. De zaak is weer onder controle. Wij gaan naar het bureau om de nodige processen-verbaal en rapporten op te maken. Het eerste dagje op ons nieuwe bureau!
Inspecteur Cees