Den Haag 08.05.2013 – Het Openbaar Ministerie heeft besloten om de politieambtenaar die op 24 november 2012 omstreeks 6.15 uur op station Hollands Spoor een 17-jarige Hagenaar neerschoot te vervolgen.
De politieambtenaar wordt primair doodslag ten laste gelegd, subsidiair zware mishandeling met de dood ten gevolge hebbend, en meer subsidiair dood door schuld.
Bedreiging
Uit het onderzoek van de Rijksrecherche is het volgende gebleken. Op 24 november 2012, in een wachtruimte van Hollands Spoor, sprak de 17-jarige Hagenaar een Engelsman aan die op dat moment op een bankje lag. In zijn latere aangifte stelt de Engelsman dat de Hagenaar hem meedeelde dat deze plek alleen voor Nederlanders was en dat hij moest vertrekken. Verder deelde de Hagenaar hem mee dat hij een vuurwapen had. Daarbij stak de Hagenaar zijn hand in zijn binnenzak, waardoor de Engelsman bang werd en de wachtruimte verliet.
Op de camerabeelden van de wachtruimte is te zien dat de Hagenaar de Engelsman aanspreekt, dat de Hagenaar op enig moment zijn hand in zijn binnenzak steekt en dat de Engelsman kort daarna de wachtruimte verlaat en het personeel van de NS opzoekt.
Melding
Via de veiligheidscentrale van de NS, de spoorwegpolitie en de meldkamer van politie- eenheid Den Haag krijgt de politie de melding dat op Hollands Spoor een man is bedreigd door een andere man, en dat deze man ook een vuurwapen zou hebben. Daarbij wordt het signalement van de Hagenaar doorgegeven.
Ter plaatse
Drie politieambtenaren zijn als eerste ter plaatse, twee agenten in uniform en één in burger. Een medewerker van de NS wijst de politieambtenaren de Hagenaar aan. Hij voldoet aan het signalement en staat op dat moment op het perron. De politieambtenaren benaderen de Hagenaar met getrokken pistool en sommeren hem om te blijven staan en zijn handen te laten zien. De Hagenaar geeft daaraan geen gehoor en rent weg. Gedurende een paar seconden achtervolgen de politieambtenaren de Hagenaar. Dan lost één van de politieambtenaren in uniform één schot. Dat schot treft de Hagenaar in de hals. Deze valt vrijwel direct neer en overlijdt kort daarna.
Aanhoudingsvuur
In deze zaak stelt de betrokken politieambtenaar het schot te hebben gelost ter aanhouding van de Hagenaar. Hij stelt daarbij te hebben gericht op de benen.
Op grond van de Ambtsinstructie voor de politie zijn politieambtenaren bevoegd om hun vuurwapen te gebruiken tegen een persoon die wordt verdacht van vuurwapenbezit en waarvan kan worden aangenomen dat deze het vuurwapen tegen anderen zal gebruiken. Ook zijn politieambtenaren bevoegd om hun vuurwapen te gebruiken tegen verdachten van bepaalde ernstige misdrijven die zich aan hun aanhouding onttrekken.
Indien een politieambtenaar schiet ter aanhouding van een verdachte wordt aangeleerd om op de benen te schieten. Ook wordt aangeleerd om te schieten vanuit een stabiele houding, teneinde missers te voorkomen.
Camerabeelden
Uit de camerabeelden van Hollands Spoor is gebleken dat de betrokken politieambtenaar schiet op een afstand van zo’n 16 meter, terwijl hij met een versnelde (loop)pas vooruit beweegt, en terwijl de Hagenaar ook beweegt door weg te rennen. Deze omstandigheden kunnen de trefzekerheid van een schot beïnvloeden. Door snel te bewegen tijdens het schieten ontstaan risico’s voor de trefzekerheid.
Om deze reden is met name twijfel ontstaan over de vraag of de politieambtenaar in deze zaak rechtens juist heeft gehandeld. In zo’n geval legt het OM de zaak op grond van de aanwijzing handelswijze bij geweldsaanwending (politie)ambtenaar van het College van procureurs-generaal voor aan de rechter.
Nu de zaak aan de rechter zal worden voorgelegd, is het OM verder terughoudend met het verstrekken van nadere informatie. De advocaat van de nabestaanden en de advocaat van de betrokken ambtenaar zijn vandaag geïnformeerd over de vervolgingsbeslissing.