In het westen van Delfland is de grond voor het grootste deel bebouwd. Regenwater komt terecht op daken en wegen en loopt van daaruit direct sloten en vaarten in. Hierdoor stijgt het waterpeil snel. In gebieden waar bijvoorbeeld veel weilanden zijn, blijft het regenwater eerst op het land staan waarna het langzaam de grond in zakt. Uiteindelijk komt ook dit water in de sloten terecht, maar dit duurt veel langer.
Om de waterstand in een vol bebouwd gebied bij veel neerslag toch op peil te houden, zet Delfland vaak pompen in. Ook kan het teveel aan water worden opgevangen in een zogeheten waterberging, zoals de Wollebrand in Naaldwijk. Dit is wat er vanmorgen is gebeurd.
Watertekort
Nederland, en ook Delfland, kampt al weken met een watertekort door het droge weer van de afgelopen tijd. De regen die nu is gevallen, betekent niet dat het watertekort is opgelost maar zorgt wel voor ‘verlichting’. Delfland heeft de aanvoer van zoet water uit het Brielse Meer nu stopgezet. Deze aanvoer was de afgelopen weken nodig om het waterpeil hoog genoeg te houden, om de doorstroming van het water te kunnen garanderen en voor het beregenen van gewassen.
Naast de droge veendijken, heeft ook de waterkwaliteit baat bij de regenval. Door het wegpompen van het water, worden de sloten en vaarten doorgespoeld. Dit komt onder meer het zuurstofgehalte in het water ten goede.
Controle veendijken blijft nodig
Helaas is alle gevallen regen niet voldoende voor veendijken om na een lange periode van droogte meteen weer te herstellen. ‘Uitgedroogd’ veen neemt namelijk nauwelijks water op. Het veen neemt daarom niet in gewicht toe en dat is wel nodig om een stevige dijk te behouden. ‘Uitgedroogd’ veen is korrelig. Er gaat maanden overheen voordat het veen weer voldoende verzadigd is met water en zijn oorspronkelijke gewicht terug heeft. Delfland blijft daarom de veendijken controleren en houdt daarbij ook het effect van de regen op de veendijken nauwlettend in de gaten.
Droogte niet opgelost
Met de regen van de laatste dagen is ook het neerslagtekort dat in de afgelopen maanden is opgebouwd niet verholpen. Het neerslagtekort houdt in dat er meer water verdampt dan er valt. Dit wordt elk jaar vanaf 1 april tot 1 oktober door het KNMI gemeten. Op 13 juni bedroeg het neerslagtekort in Delfland 180 millimeter. In een normale zomer ligt dat rond de 80 millimeter. Dit betekent dat er ongeveer 100 millimeter neerslag moet vallen om te kunnen spreken van een normale situatie.