Westland 25.03.2016 – De fractie CDA Westland heeft in februari vragen gesteld aan B&W over het Transmissiesysteem op zee Hollandse kust (Zuid).
Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden zij deze vragen.
Vraag 1
Bent u op de hoogte gesteld van het feit dat er ook een mogelijke tracé route naar Wateringen loopt? Zo ja, hoe is de gemeente Westland betrokken bij alle onderzoeken die over dit onderwerp gaan?
Antwoord 1
Ja, wij zijn daarvan op de hoogte gesteld. De gemeente is ambtelijk betrokken bij het onderzoek naar de mogelijkheid om het kabeltracé naar Wateringen aan te leggen. Er zijn meerdere bijeenkomsten gehouden, waarbij alle betrokken partijen zijn vertegenwoordigd, en waar de verschillende mogelijkheden en onmogelijkheden zijn besproken. Verder zijn zowel ons college als uw raad door de Minister van Economische Zaken geïnformeerd over de terinzagelegging van de conceptnotitie Reikwijdte en Detailniveau (G16-000185).
Vraag 2
Wat gaat de insteek van Westland worden bij de in te dienen zienswijzen? Is daarbij de optie van een tracé keuze naar Wateringen voor u een bespreekbare, en zo ja wat worden dan de ongetwijfeld te stellen voorwaarden?
Antwoord 2
In de toelichting bij de ingediende vragen wordt opgemerkt dat nog onduidelijk is of er een ondergronds of bovengronds tracé wordt aangelegd. Daar is echter geen discussie over, de kabels worden alleen ondergronds aangelegd. Onder die condities is het tracé naar Wateringen voor ons bespreekbaar, bovengrondse kabels zouden voor ons niet bespreekbaar zijn.
Inmiddels hebben wij een zienswijze ingediend, waarin wij met betrekking tot het alternatief Wateringen er op hebben gewezen dat belemmering van het verkeer op de Wippolderlaan tijdens de aanlegwerkzaamheden zoveel mogelijk moet worden voorkomen. Daarnaast hebben wij gevraagd om nog een 3e locatie voor een transformatorstation te onderzoeken, in de Harnaschpolder, en hebben wij meegedeeld dat wij bezwaar hebben tegen de realisering van een transformatorstation in ons glastuinbouwgebied.
Vraag 3
Hoe gaat u de gemeenteraad bij deze materie betrekken?
Antwoord 3
Alle zienswijzen worden nu betrokken bij de Notitie Reikwijdte en Detailniveau. Mede op basis van deze notitie wordt een Milieueffectrapport (MER) opgesteld. Vervolgens wordt de tracékeuze voorbereid en een ontwerp inpassingsplan opgesteld, waarop kan worden gereageerd. Als gekozen wordt voor de locatie Wateringen, dan zullen wij in overleg met u een reactie opstellen.
———————————
De fractie Westland Verstandig heeft ons in een op 8 maart 2016 verzonden brief vragen gesteld over windenergie op zee en het voornemen van het creëren van de mogelijke aansluiting op het transformatorstation Wateringen.
Vraag 1
Is uw College bekend met de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen tegen de hiervoor genoemde besluiten?
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Is het College voornemens om in ieder geval inhoudelijke bezwaren te maken tegen de mogelijke aansluitlocatie Wateringen? In de zienswijzen van de bewonerscommissie Loosduinen blijkt dat de aanleg van een benodigde kavelgoot minstens een strook van 40 meter nodig maakt, terwijl die sleuf onder meer door het huidige Solleveldpad, bestaande uit een voet- en fietspad ter breedte van 8 meter, gegraven moet worden. Voorts is het de vraag in hoeverre het de gezondheid van mensen niet in gevaar brengt daar de elektromagnetische velden rondom de kabels slecht blijkt te zijn voor de gezondheid van mens en dier. Wenst het College daarvoor op te komen?
Antwoord 2
Nee, wij zijn niet voornemens om nu bezwaar te maken tegen de mogelijke aansluitlocatie Wateringen. Om te beginnen is er nog niet gekozen voor aanlanding van de kabels via Kijkduin naar Wateringen, maar is het één van de drie te onderzoeken alternatieven. Verder loopt het beoogde kabeltracé vanaf Kijkduin tot aan de Poeldijkseweg over Haags grondgebied en is het aan de gemeente Den Haag om daarop te reageren. Vanaf de Poeldijkseweg tot aan de bestaande Tennetlocatie bij Wateringen loopt het kabeltracé langs de Wippolderlaan.
Afgezien daarvan kunnen in dit stadium nog geen bezwaren worden ingediend tegen mogelijke locaties, maar uitsluitend zienswijzen met betrekking tot de concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau, waarin is aangegeven hoe het milieuonderzoek wordt uitgevoerd. Bezwaren kunnen pas worden ingediend als een inpassingsplan ter inzage wordt gelegd, waarin een bepaalde locatie wordt aangewezen.
Doordat de kabels grotendeels via boring op een diepte van circa 15 meter worden aangelegd, zal er nauwelijks sprake zijn van elektromagnetische velden. Uit onderzoek blijkt dat direct boven ingegraven kabels (circa 1,5 meter onder de grond) direct boven de kabels de magnetische veldsterkte toeneemt, maar naast de kabels gelijk sterk afneemt. De magneetveldzone bij ingegraven kabels en bij de intrede van een boring bedraagt 10 meter uit het hart van het kabelbed. Het magnetisch veld blijft overigens ver onder de maximaal toegestane waarde.
Ook is berekend dat bij een liggingsdiepte van meer dan 10 meter bij een horizontaal gestuurde boring, waar hier sprake van is, geen magnetisch veld ontstaat.
Vraag 3
Is het College bereid om vòòr 10 maart a.s. een zienswijze in te dienen en daarbij kan eventueel verwezen worden naar de bijgevoegde zienswijzen afkomstig uit Den Haag?
Antwoord 3
Wij hebben tijdig een zienswijze ingediend, waarbij wij zijn uitgegaan van de belangen van onze gemeente.
Vraag 4
Is het College bereid om later in overleg met de Raad te komen tot een inhoudelijke visie met betrekking tot de mogelijke aansluiting op het station Wateringen en de gevolgen daarvan voor Westland? Hetzelfde geldt voor de nu bekende contouren van het windenergiepark op zee dat nu wel heel erg dicht bij de Westlandse kust komt, terwijl er andere varianten mogelijk zijn zoals uitbreiding van IJmuiden Ver waardoor het vrije zicht over zee behouden blijft en ook andere milieubezwaren veel geringer zijn. Dat de voorkeursvarianten van de gemeente moeten zijn IJmuiden Ver en eventueel de Maasvlakte boven hetgeen thans blijkbaar als belangrijkste variant wordt aangewezen. Bijgevoegd wordt ook de externe notitie van ECN. Nogmaals, welke visie heeft uw College?
Antwoord 4
Natuurlijk zijn wij bereid om in overleg met de raad een standpunt te bepalen met betrekking tot de aansluiting op het station Wateringen. Naar ons oordeel verdient het de voorkeur om dat overleg te laten plaatsvinden nadat het Milieueffectrapport is opgesteld en duidelijk is wat het voorkeurstracé is. Blijkt de voorkeursvariant de Maasvlakte te zijn, dan is dat overleg niet nodig.
Wat de afstand van de windenergieparken tot onze kust betreft, zijn wij van mening dat de bestaande afstand van 12 zeemijl moet worden aangehouden. Overeenkomstig de door de raad aangenomen motie hebben wij de minister meegedeeld tegen het verkleinen van die afstand tot 10 zeemijl te zijn. Zodra de gelegenheid zich voordoet zullen wij gebruik maken van de mogelijkheid om een zienswijze met die strekking in te dienen.
Overeenkomstig de motie hebben wij onderzocht of het zinvol is deel te nemen in de Stuurgroep Maritieme Windparken. Deze stuurgroep is van mening dat alle windmolenparken op zee moeten worden gerealiseerd op de locatie “IJmuiden Ver”; dat is op grofweg 40 zeemijl (74 km) uit de kust. Op 12 zeemijl uit de kust zijn de windmolens beperkt waarneembaar en de huidige rijksstructuurvisie maakt de realisatie van windmolenparken op die afstand uit de kust al mogelijk. Het is naar ons oordeel niet zinvol om daar tegen te ageren. Daarnaast worden de meerkosten voor dit alternatief IJmuiden Ver voor het Rijk geraamd op circa € 3 miljard. Wij willen ons daarom beperken tot het kenbaar maken van bezwaren tegen het verkleinen van de afstand tot minder dan 12 zeemijl.
Vraag 5
In hoeverre heeft het College uitvoering gegeven aan de motie en vindt overleg plaats met de kustgemeenten?
Antwoord 5
Zie de beantwoording van vraag 4.
Wij gaan er vanuit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.
Burgemeester en wethouders van Westland,
de secretaris, de burgemeester,
M. van Beek |
J. van der Tak |