Maatregelen voor verbetering oppervlaktewater

Westland 12.07.2014 – De fractie Progressief Westland: PvdA/GroenLinks heeft B&W vragen gesteld over de waterkwaliteit in de Gemeente Westland.


 

Ingevolge het bepaalde in artikel 26 van uw “Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de Raad van de gemeente Westland 2013”, beantwoorden zij deze vragen als volgt:

Vraag 1: Welke aanvullende maatregelen gaat de gemeente Westland ondernemen naast de maatregelen van het Hoogheemraadschap?

Antwoord 1: De afgelopen jaren heeft de gemeente in de buitengebieden geïnvesteerd in nieuwe riolering. Dit om lozingen van afvalwater van huizen en bedrijven in oppervlaktewater tegen te gaan. Deze investering levert alleen het beoogde effect op als de riolering op de juiste manier wordt gebruikt. Onjuist gebruik van de riolering kan er toe leiden dat het afvalwater onvoldoende kan worden afgevoerd en terecht komt in oppervlaktewater. Lozing van hemelwater is een van de meest voorkomende oorzaken van een niet voldoende functionerend drukrioleringssysteem.

Het afkoppelen van hemelwater draagt dus bij aan het verbeteren van de oppervlaktewaterkwaliteit. De gemeente voert nu het project ‘Juist gebruik’ uit, dat een vervolg is op het project ‘Juist (nu) aansluiten’ wat in 2011 is gestart door het Hoogheemraadschap van Delfland. Recent is de gemeente Westland van start gegaan met de inzet van een rookgenerator om afvoerpunten van hemelwater op de drukriolering te traceren. Door het gebruik van deze rookgenerator worden de afvoerpunten zichtbaar waarvandaan er hemelwater naar de drukriolering stroomt en dus waar het riool niet juist gebruikt wordt. Het is de verantwoordelijkheid van de eigenaren en gebruikers van woningen en bedrijven om het riool juist te gebruiken. Door bewaking, toezicht en handhaving op onjuist gebruik wil de gemeente in het project ‘Juist Gebruik’ zorgen voor goed functionerende riolering in het buitengebied, wat bijdraagt aan het verbeteren van de waterkwaliteit.

Verder zetten we ook de komende jaren in op aanleg van natuurvriendelijke oevers en vispaaiplaatsen. Hier kunnen vissen, amfibieën en andere waterdieren zich voortplanten. Een natuurvriendelijke oever leidt tot een verbetering van de waterkwaliteit, onder andere door een betere visstand. Daarnaast biedt het plaatsen waar ook de (water)recreant weer van kan genieten.

We spannen ons als gemeente, samen met het Hoogheemraadschap van Delfland en andere relevante stakeholders, in voor het verbeteren van de waterkwaliteit, maar verbetering in waterkwaliteit is een traject van lange adem.

Vraag 2: Overweegt de gemeente Westland om strenger handhavend op te treden nu blijkt dat er nauwelijks vooruitgang is geboekt het afgelopen jaar m.b.t. de waterkwaliteit in het Westland?

Antwoord 2: Op dit moment loopt een aantal trajecten waarin de gemeente Westland samenwerkt met het Hoogheemraadschap van Delfland en LTO Glaskracht Nederland om de emissies vanuit de glastuinbouw te verminderen. Handhaving is één van de middelen om het doel te bereiken, maar nooit een doel op zich.

Landelijk In het landelijke Platform Duurzame Glastuinbouw (PDG) waaraan overheden (Westland neemt hieraan deel namens de VNG) en sector deelnemen is geconstateerd dat de verbruiksnormen voor meststoffen (opgenomen in het Besluit glastuinbouw) voor de glastuinbouwsector niet het gewenste (milieu)effect opleveren. Daarom is besloten over te stappen naar emissienormen. De uiteindelijke doelstelling is een (nagenoeg) nul-emissie in 2027 voor nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. Er zijn tussentijdse doelen gesteld waarbij de emissies stapsgewijs naar beneden moeten worden gebracht. Het jaar 2027 is bewust gekozen. De uiterste datum van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) om te voldoen aan de eisen is 2027. Deze emissienormen gelden voor lozingen op oppervlaktewater, riool en in de bodem. Vooralsnog gelden de emissienormen alleen voor substraatteelten. Voor grondteelten gelden nog steeds verbruiksnormen. Gewerkt wordt aan methodieken om ook de lozingen vanuit grondteelten te kunnen bepalen en meten, zodat ook voor grondteelten kan worden toegewerkt naar emissienormen. Ondernemers worden dan “afgerekend” op wat er “uit de pijp” komt. Deze voorschriften zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit.

Toezicht De taak van de gemeente om toezicht te houden en te handhaven op de milieuwet- en regelgeving is sinds maart 2013 uitbesteed aan de Omgevingsdienst Haaglanden (ODH). Tijdens een periodieke controle bij een tuinbouwbedrijf wordt toezicht gehouden op onder andere de voorschriften vanuit het Activiteitenbesluit. Tijdens een controlebezoek wordt onder andere de waterhuishouding van het bedrijf bekeken en besproken met de ondernemer. Inmiddels zijn de emissienormen voor het lozen van meststoffen door substraatbedrijven vastgelegd in het Activiteitenbesluit. Ondernemers moeten hun emissies meten, registreren en jaarlijks rapporteren aan de landelijke Uitvoeringsorganisatie (de UO). Deze resultaten worden vastgelegd in een database. Voordat een controlebezoek plaatsvindt, wordt door de toezichthouders het rapport uit de database gehaald en bekeken of het bedrijf goed heeft gerapporteerd en of ze voldoen aan de emissie-eisen. Vanuit Westland is de opdracht gegeven aan de ODH om controles uit te voeren bij glastuinbouwbedrijven. In 2014 vindt naast de reguliere controles een project plaats waarbij bij ongeveer 100 bedrijven een administratieve controle wordt uitgevoerd. Dit om te bekijken of de door ondernemers gerapporteerde cijfers compleet zijn en kloppen. Er vindt discussie plaats over de kwaliteit van de UO-database. Landelijk is daarom een werkgroep aan de slag ter verbetering van de kwaliteit. De kwaliteit van de gegevens in deze database is essentieel voor de controle op de emissiecijfers en het behalen van de doelen voor waterkwaliteit.

Regionaal traject Door de hoge concentratie glastuinbouw in ons gebied is het de vraag of het landelijke traject voldoende is om te voldoen aan de waterkwaliteitseisen die worden gesteld vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water. Betrokken partijen in Westland-Oostland (LTO Glaskracht, de waterschappen Delfland, Schieland en de Krimpenerwaard en de gemeenten Lansingerland, Waddinxveen, Zuidplas, Pijnacker-Nootdorp, Midden-Delfland en Westland) hebben geconstateerd dat er meer valt te bereiken door gezamenlijk op te trekken en vooral samen te werken daar waar mogelijk (Hoek van Holland is agendalid van de werkgroep).

Om de doelstelling te behalen en uit te spreken dat een ieder zich verantwoordelijk voelt voor het behalen van de doelstelling, hebben partijen op 27 februari 2014 een afsprakenkader ondertekend. Het doel van het afsprakenkader is om door op een zo efficiënt mogelijke manier regionaal samen te werken een (nagenoege) nulemissie vanuit de glastuinbouw naar het oppervlaktewater en bodem te realiseren in 2027, conform de visie van het PDG. Bij het terugdringen van de emissies ligt de focus op nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen. De betrokken gemeenten, waterschappen en glastuinbouwsector werken samen omdat zij, vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en taken, een rol hebben bij het realiseren van de (nagenoeg) nulemissie in 2027. De samenwerking moet dienen als katalysator door acties onderling af te stemmen en nieuwe initiatieven te agenderen.

Om het doel in 2027 te halen en om voor de glastuinbouwsector de wereldwijde koploperspositie te behouden, is het nodig dat bewustwording plaatsvindt en lange termijn investeringen hierop zijn afgestemd. Hierbij is het de ambitie om kosten te besparen door samen te werken. Voorts wordt met de samenwerking beoogd dat de glastuinbouw door de deelnemende partijen gelijke kansen en mogelijkheden wordt geboden (het “level playing field”) als het gaat om de uitvoering van de wetgeving en de oplossingen die nodig zijn voor het reduceren van de emissies.

Er wordt door de gemeente Westland dus op meerdere sporen ingezet om, samen met de waterschappen en de sector, er voor te zorgen dat de waterkwaliteit verbetert. Eén van de acties die volgt uit de regionale samenwerking kan zijn dat er meer handhaving nodig is. Het uitvoeringsprogramma voor het regionale traject wordt op dit moment opgesteld en moet eind 2014 gereed zijn. Het uitvoeringsprogramma wordt waarschijnlijk ingericht op de volgende sporen: • Het duurzaam inrichten van de waterketen (aanpak emissies, goede gietwatervoorziening); • Monitoring; • Vergunningverlening en handhaving; • Kennis en innovatie; • Communicatie en voorlichting.

Vraag 3: Vormen de huidige gemeten concentraties bestrijdingsmiddelen een gevaar voor zwemmers? Kunt u dit met onderzoek onderbouwen aangezien er voor bestrijdingsmiddelen in zwemwater geen normering voorhanden is?

Antwoord 3: Zwemmen in natuurwater is nooit zonder risico. Natuurwater wordt immers niet continu gezuiverd, zoals water in zwembaden. De provincie heeft de buiten zwemlocaties aangewezen. Op deze locaties wordt de waterkwaliteit door het hoogheemraadschap van Delfland gemeten. Op basis van deze gegevens kan de Omgevingsdienst Midden Holland een maatregel, zoals een waarschuwing of negatief zwemadvies, instellen. De Omgevingsdienst Midden Holland voert de controle op zwemwater voor de provincie uit.

Aannemelijk is dat zwemmen in de officiële zwemwateren geen nadelige effecten op de gezondheid van de zwemmers heeft. Dit wordt onderbouwd door het rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) “Humane risico’s van gewasbeschermingsmiddelen in zwemwater” dat in 2011 in opdracht van de Provincie Zuid Holland is uitgevoerd. Het betreft een risicobeoordeling door het RIVM van zeven zwemwateren in Zuid-Holland. Voor het volledige rapport wordt verwezen naar onderstaande link.

http://www.rivm.nl/Documenten_en_publicaties/Wetenschappelijk/Rapporten/2011/juni/Humane_risico_s_van_gewasbeschermingsmiddelen_in_zwemwater_Analyse_van_metingen_in_Provincie_Zuid_Holland

Wij gaan er vanuit uw vragen met deze brief te hebben beantwoord.

Burgemeester en wethouders van Westland,

de secretaris, de burgemeester,

M. van Beek J. van der Tak

Meer nieuws uit
Zoeken